Mike Boven, manager Business Control en Actuariaat: “Onze afdeling is altijd aan het vooruitkijken. Wat gaat er gebeuren met onze (inkoop)kosten, hoeveel mensen hebben we straks nodig, hoe ontwikkelt zich de schadefrequentie en het gemiddelde schadebedrag? We houden er in normale tijden al rekening mee dat alles duurder wordt (standaardinflatie). Wat de huidige situatie bijzonder maakt, is dat de inflatie een stuk hoger ligt dan normaal. Wij kunnen wel zeggen: ik ga morgen mijn prijs aanpassen. Maar – vanwege het inbouwen in de IT-systemen en dat we de premie per hoofdpremievervaldatum aanpassen – kan het anderhalf jaar duren voor de benodigde bedragen op onze rekening staan.” Natuurlijk speelt ook het klantbelang mee. De Vereende kent geen winstmaximalisatie, maar heeft de maatschappelijke rol – solidariteit, slachtofferbescherming en voorkomen van onverzekerbaarheid – als vertrekpunt.
Wibo van Lieshout, actuaris: “We zien nu op verschillende gebieden stijgende kosten. Kijk naar autoverzekeringen. De schadeherstelkosten zijn hoger geworden doordat de herstelbedrijven kampen met hogere grondstofkosten, of überhaupt tekort aan materiaal. Daarnaast nemen de loonkosten toe. En ook de berekening van – bijvoorbeeld bij letselschade – gederfde inkomsten is inflatiegevoelig Zo zien we een opeenstapeling van kostprijsverhogende elementen. Daaruit kun je concluderen dat wij op termijn ook premieaanpassingen moeten doorvoeren als de inflatie hoger is dan waar we vooraf rekening mee gehouden hebben.”
Voor langcyclische verzekeringen – zoals aansprakelijkheidsverzekeringen – heeft de inflatie een nog sterker effect dan voor kortcyclische verzekeringen. Wibo: “Stel, bij een autocascoverzekering wordt als schade gemeld dat er een bumper moet worden vervangen. Als dat gebeurd is, verdwijnt de schade uit onze boeken. Bij brandverzekeringen wordt de verzekerde som – zeker bij garantie tegen onderverzekering – geïndexeerd en hoeft een inflatiecorrectie niet via het premiepromillage te lopen. Maar bij een aansprakelijkheidsverzekering (zoals WA) lopen dossiers soms twintig, dertig jaar door.”
Mike: “Vraag is hoe lang de inflatie aanhoudt. Komt er een zogenaamde loon-prijs-spiraal? Want verschillende onderdelen van de inflatie hebben verschillende effect op onze schadelast en kosten; bijvoorbeeld heeft stijging van de energiekosten – voor ons – veel minder effect dan loonkostenstijging. Als iemand door een ongeval invalide wordt voor de rest van zijn leven, moet die het mislopen van inkomen over zo’n dertig jaar vergoed krijgen. Dan werkt het effect van hoge inflatie veel langer door dan bij een kortlopende schade. Hoe langer de inflatie hoog blijft, hoe hoger de schadelast zal worden.”
Wibo: “Overigens hebben schadeverzekeringen met kortlopende dossiers, zoals inboedel- en woonhuisverzekeringen, segmentatie in de kosten. Televisies zijn de afgelopen tijd niet veel duurder geworden, terwijl hout nu veertig procent meer kost. Per product moet je dus kijken wat de onderliggende beweging is. Kortom, voor inflatie heb je geen standaardformule die je over al je producten heen gooit.”
Mike: “En natuurlijk spelen er meer factoren dan alleen inflatie. Er kunnen ook andere, dempende factoren zijn die de kosten drukken, bijvoorbeeld coronamaatregelen. Onze afdeling kijkt altijd naar het geheel. Het moeilijke is nu dat voor veel producten de wereld vóór, tijdens en na de pandemie er heel anders uitziet. Wij moeten nu voorspellingen doen over de schadelast die wij gaan krijgen op bijvoorbeeld onze motorportefeuille, terwijl de mobiliteit nu heel anders is dan voor de coronapandemie. Het is kortom best een zoektocht.”
Wibo: “Je kunt de hoge inflatie zien als een extra dimensie bij het – in spreekwoordelijke zin – in de glazen bol kijken. Deze extra dimensie maakt het in de toekomst kijken nog lastiger. En we willen ook niet dat deze dimensie ons weghoudt van het helpen van klanten en het werken aan onze missie om oplossingen te zoeken voor maatschappelijke issues in de schadeverzekeringsbranche.”