Wat mag wel en wat mag niet?
Het is verboden om een mobiele telefoon (maar ook een muziekspeler, tablet of navigatiesysteem) vast te houden tijdens het besturen van een auto. Ook mag de telefoon dan niet geklemd worden tussen het oor en de schouder. Als de auto stilstaat, mag het in de hand houden van de mobiele telefoon wel, bijvoorbeeld in de file, voor een verkeerslicht, voor een geopende brug of op een parkeerplaats. Maar:
Tijdens het rijden mag een mobiel elektronisch apparaat niet worden vast gehouden. Dat valt sinds begin dit jaar volgens de Wegenverkeerswet en het Wetboek van Strafrecht onder roekeloos rijgedrag.
De telefoon mag wel bediend worden als deze in een houder op het dashboard zit. Bijvoorbeeld als de navigatie-app vraagt om een alternatieve route te accepteren. Ook mag spraakbediening worden gebruikt. De bestuurder mag hierbij niet de aandacht op de weg en het overige verkeer verliezen. Maar met de telefoon in de houder op het dashboard mag níet geappt worden, omdat hiermee gevaar of hinder voor andere weggebruikers ontstaat en artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994 van toepassing is. In de wet staat: “Het is een ieder verboden zich zodanig te gedragen dat gevaar op de weg wordt veroorzaakt of kan worden veroorzaakt of dat het verkeer op de weg wordt gehinderd of kan worden gehinderd”.
Mobiel bellen met de telefoon op de luidspreker terwijl de telefoon op schoot ligt bij de bestuurder mag wel, maar zodra de bestuurder de telefoon oppakt om de verbinding te verbreken, is hij strafbaar. Ook een taxichauffeur, die bijvoorbeeld gebruik wil maken van een app om te weten waar hij een klant kan oppikken, mag de telefoon niet handheld bedienen.
Schade veroorzaakt door een appende bestuurder is niet verzekerd
Dit is de stelling van de Feit of Fabel. En die is te kort door de bocht:
Zoals ik hierboven al vermeld heb, zijn met ingang van 1 januari 2020 de Wegenverkeerswet en het Wetboek van Strafrecht aangepast. Het doel van deze aanpassingen is het strafbaar stellen van zeer gevaarlijk rijgedrag en het verhogen van de strafmaxima van ernstige verkeersdelicten. Doordat de Wegenverkeerswet en het Wetboek van Strafrecht nu bepalen dat het in de hand houden van een elektronisch apparaat tijdens het rijden valt onder roekeloos rijgedrag, kan dit gevolgen hebben voor de dekking op de motorrijtuigverzekering.
Roekeloos rijgedrag
Dit hangt echter af van hoe de bepalingen over roekeloosheid in de polisvoorwaarden van verzekeraars zijn beschreven. Als in de polisvoorwaarden van een verzekeraar is vermeld dat roekeloos rijgedrag niet verzekerd is, heeft de verzekeraar de mogelijkheid om schade veroorzaakt door appen achter het stuur te verhalen op verzekeringnemer. Dan hoeft zelfs een cascoschade aan de schadeveroorzakende auto niet te worden uitgekeerd.
Het gaat er dus om wat een verzekeraar in de polisvoorwaarden heeft opgenomen over roekeloos rijgedrag. Als roekeloos rijgedrag wordt uitgesloten in de polisvoorwaarden, valt appen achter het stuur, net zoals bijvoorbeeld het rijden zonder rijbewijs of het rijden onder invloed, daaronder en dan is voor iedereen duidelijk dat een hierdoor veroorzaakte schade niet gedekt is. Wordt in die polisvoorwaarden echter niets vermeld over roekeloos rijgedrag, dan zal de verzekeraar de schade wel moeten vergoeden aan de benadeelde, maar zal verhaal op verzekeringnemer waarschijnlijk niet slagen.
De stelling ‘Schade veroorzaakt door een appende bestuurder is niet verzekerd’ is dus een feit als schade veroorzaakt door roekeloosheid in de polisvoorwaarden is uitgesloten als gedekt evenement. Is dat niet het geval, dan is de stelling een fabel.
De strijd van de overheid tegen de mobiele telefoon in het verkeer
Het Openbaar Ministerie had al een wapen in de strijd tegen het gebruik van de mobiele telefoon tijdens het autorijden: De politie maakt al gebruik van touringcars waarmee op de snelweg door de inzittenden gemakkelijk naar binnen kan worden gekeken bij langsrijdende auto’s en zo kan worden geconstateerd of iemand zijn mobiele telefoon in de hand heeft. Als dit het geval is, wordt merk, type en kenteken van de gecontroleerde auto doorgegeven aan achter de touringcar rijdende ongemarkeerde politieauto’s met daarin agenten in burger. Deze agenten kunnen de gecontroleerde auto vervolgens aanhouden en de bestuurder confronteren met het geconstateerde gebruik van de mobiele telefoon onder het rijden en hiervoor een boete uitschrijven.
Er zijn nu ook nieuwe camera’s in gebruik genomen door het Openbaar Ministerie die vastleggen of iemand handheld gebruik maakt van de mobiele telefoon in de auto. Deze verplaatsbare camera’s fotograferen van boven schuin naar beneden en registreren op deze manier het kenteken van de auto en of de bestuurder een mobiele telefoon in zijn of haar handen heeft.
Bij het vermoeden van het vasthouden van een telefoon tijdens het rijden, worden de foto’s doorgestuurd naar het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB). Hier wordt door een buitengewoon opsporingsambtenaar beoordeeld of de bestuurder tijdens het rijden inderdaad de mobiele telefoon vasthield. Met, bij een positieve constatering, het gevolg dat de kentekenhouder een boete tegemoet kan zien.
Auteur
Gert-Jan Paauw, Specialist Verzekeringstechniek
EXTRA
Het devies van de politie is: RIJD MONO. Zet je telefoon uit als je onderweg bent.
De boete voor het vasthouden van mobiele elektronische apparatuur in de auto bedraagt € 240,00.
De boete voor het vasthouden van mobiele elektronische apparatuur op de brom- of snorfiets bedraagt € 160,00 en voor fietsers bedraagt de boete € 95,00.
Deze bedragen zijn exclusief € 9,00 administratiekosten.
In dit artikel is gebruik gemaakt van informatie van de rijksoverheid, de helpdesk verkeer van de politie en van informatie uit het AD.